Ik ben in 1960 geboren als Hedwig Geens, en woonde met mijn ouders en drie broers in een klein dorp in Vlaanderen. Als kind droomde ik ervan om stuntman of privédetective te worden, en ik greep elke gelegenheid aan om mij verder in mijn droomberoepen te bekwamen. Later bleken de kwaliteiten die ik bij deze beide beroepen nodig had mij goed van pas te komen op mijn spirituele pad!
In mijn familie waren enkele mensen met artistieke aanleg. Een van mijn oudere broers was op dat vlak bijzonder begaafd. Als student in Leuven gebruikte hij zijn artistiek talent om posters met een politieke boodschap te ontwerpen. Hij was ervan overtuigd dat een betere maatschappij met meer gelijkheid tot stand gebracht zou kunnen worden door veranderingen teweeg te brengen in de politieke en sociale structuren. Zelf koos ik voor een totaal andere weg, met de focus op een transformatie van het individu (te beginnen met mijzelf), in de hoop dat dit uiteindelijk vrede en geluk voor iedereen tot gevolg zou hebben.
Op veertienjarige leeftijd begon ik yoga- en meditatielessen te volgen op de Aum Yoga Anga Niketan yogaschool in Mechelen, en begon ik dagelijks yoga en meditatie te beoefenen. Op zestienjarige leeftijd reisde ik naar Schotland om een bezoek te brengen aan Kagyu Samye Ling, het eerste Tibetaans Boeddhistische centrum in het Westen. In de bibliotheek ontdekte ik het boek In Search of the Miraculous: Fragments of een unknown teaching , geschreven door P.D. Ouspensky. In dit boek werden de ideeën en esoterische principes van G.I. Gurdjieff uiteengezet. Na het lezen van dit boek voelde ik een intens verlangen om mij verder te kunnen verdiepen in de leer van Gurdjieff. Het zou echter nog jaren duren voor deze wens vervuld werd, door mijn ontmoeting met Shantam Dheeraj.
In november 1978 zette ik voor het eerst voet aan de grond in India. Ik reisde eerst naar de Yoga Niketan Ashram in Rishikesh. Met zicht op de Ganges ging ik daar op een meer intensieve manier yoga beoefenen. Ik genoot vooral van de pranayama lessen, die gegeven werden door een lieve kleine Indiase leraar die wij Swamiji noemden. Maar uiteindelijk voldeed deze ashram toch niet aan mijn hooggespannen verwachtingen. Op een gegeven moment werden de yogi’s die daar woonden opeens woedend omdat enkele apen probeerden hun voedsel te stelen. Ze joegen de apen razend van kwaadheid terug naar het woud. Ik kon begrijpen dat de yogi’s probeerden om hun proviand te beschermen, maar ik was gechoqueerd door de heftigheid van hun woede. Blijkbaar was er toch meer nodig dan een paar yogalessen om innerlijke vrede en mededogen te kunnen bereiken. Ik besloot om verder te gaan onderzoeken wat India nog meer te bieden had. Na een reis van 5000 mijl per bus, boot en trein arriveerde ik in Poona bij de Ashram van Baghwan Shree Rajneesh (later bekend als Osho).
De onconventionele leer en methodes van Bhagwan intrigeerden mij, maar ik stond er in eerste instantie ook kritisch tegenover. Nadat ik gedurende enkele maanden deelgenomen had aan een aantal onorthodoxe lessen en cursussen, had ik enkele mysterieuze ervaringen met Bhagwan, op energetisch en astraal vlak. Deze ervaringen deden mijn laatste twijfels smelten als sneeuw voor de zon: spirituele leraar en leerling hadden elkaar gevonden. Op 26 mei 1979 werd ik door Bhagwan geïnitieerd en kreeg ik de naam Anand Socrates (Gelukzalige Socrates). Bhagwan zei: Socrates vertegenwoordigt het onderzoek, niet het geloof. Hij vertegenwoordigt het experiment, niet het bijgeloof. Socrates staat voor avontuur, avontuur naar het onbekende, zelfs met gevaar voor eigen leven. Socrates is de geest van de waarheid, de waarheid tot elke prijs, want niets is waardevoller dan de waarheid.
Bhagwan adviseerde mij om een aantal zeer gestructureerde meditatieretraites te gaan volgen: een zazen retraite, een vipassana retraite en een retraite waar een vernieuwde manier van werken met koans werd beoefend. Tijdens een van deze retraites kreeg ik een ervaring van Satori. Deze ervaring bleef nog lang nazinderen. Na de retraites ging ik werken als bewaker van de ashram, en later ook als bewaker van het huis van Bhagwan. In feite kwam dit werk er vooral op neer dat ik niets te doen had (er kwamen zelfs geen aantrekkelijke jonge vrouwen langs om mij af te leiden!). Ik moest alleen de hele tijd alert zijn… een uitstekende basis voor meditatie.
In 1981 verhuisde Bhagwan met een select groepje leerlingen naar de Verenigde staten. Zelf keerde ik tegen mijn zin terug naar België. Ik besloot om mijn tijd goed te gebruiken door te gaan studeren. Maar ik voelde mij door mijn verblijf in India toch al een buitenbeentje in de maatschappij. Ik zocht daarom mijn heil in het Sint Lucas Instituut voor schone kunsten in Brussel. Deze school stond bekend om haar vrijzinnige klimaat. Toen ik vier jaar later afgestudeerd was, werd ik er docent schilderkunst aan de avondschool.
Maar ergens diep van binnen had ik het gevoel dat ik toch niet kon aarden in de gewone samenleving. Ik voelde mij verscheurd. Het Oosten lokte weer. In 1987 was Bhagwan teruggekeerd naar India, na het uiteenvallen van de commune in Oregon, en besloot ik terug te keren naar zijn ashram in Poona.
In die periode voelde ik mij enigszins terneergeslagen, verward en teleurgesteld in het leven. Dit veranderde pas toen ik in Poona in aanraking kwam met Tibetan Pulsing Yoga. Tibetan Pulsing Yoga is een unieke en revolutionaire alchemistische methode die ontwikkeld was en onderricht werd door Shantam Dheeraj. Hierin kwamen vele aspecten samen van methodieken en leringen waar ik mij in mijn jeugd toe aangetrokken gevoeld had, zoals de yoga uit het Tibetaans Boeddhisme, of de Vierde Weg van G.I. Gurdjieff. Bhagwan werd in die tijd algemeen beschouwd als een controversiële figuur, maar Dheeraj overtrof hem nog op dat gebied. Hij was absoluut omstreden. Ik was opgevoed in een conservatieve omgeving, die sterk werd gedomineerd door Katholicisme en moraal. Het leek wel alsof ik daarom juist werd aangetrokken tot spirituele revolutionairen, die mijn oude conditioneringen eens goed dooreen konden schudden. Ik verbleef een aantal jaren in de ashram, waar ik participeerde en assisteerde in de vele intensieve cursussen van het departement van Tibetan Pulsing. Ik werkte er ook als kunstenaar. Het was tijdens deze jaren dat zich een belangrijk transformatieproces in mij voltrok.
Bhagwan overleed in 1990, en mijn leraar Dheeraj in 1998. Ik voelde me dankbaar dat ik zoveel tijd met hen had kunnen doorbrengen, en dat zij mij zoveel inzicht hadden gegeven. Het voelde alsof mijn bewustzijn groter was geworden, waardoor ik steeds meer facetten van het leven kon bevatten en toelaten, ook de meest tegenstrijdige. Ik ervoer hierdoor meer innerlijke rust en empathie in plaats van mijn vroegere oordelen.
Het was tijd om terug te keren naar de maatschappij, om te integreren en te delen wat ik had geleerd. Ik was in de vorige jaren nooit helemaal gestopt met schilderen, maar nu besteedde ik bijna al mijn tijd aan het vertalen van mijn vele inzichten en ontdekkingen in de vorm van schilderijen. Ik noemde deze schilderijen visions of the inner eye.
In 2002 nam ik deel aan een meditatieve trektocht naar het Tibetaanse deel van het Himalaya gebergte, die georganiseerd werd door Roman Müller. Wij bezochten onder andere Mount Kailash en Tsaparang. De vele indrukken die ik tijdens deze reis opdeed vormden de inspiratie voor een nieuwe serie van schilderijen. Deze werden geëxposeerd in de universiteit van Freiburg tijdens het bezoek van de Dalai Lama aan Duitsland in 2007.
Vanaf 2008 was ik meer en meer gefrustreerd op spiritueel gebied, omdat ik het gevoel had dat mijn meditatie zich al jarenlang niet verder verdiept had. Het voelde alsof mijn bewustzijn als het ware gevangen zat in mijn lichaam en mijn geest, en afgescheiden was van het goddelijke of het universele. Bovendien had ik weinig motivatie om te schilderen.
Tijdens de herfst van 2008 kreeg ik bezoek van Swami Rajneesh, die naar Freiburg was gekomen om mijn schilderijen te bekijken. Swami Rajneesh is ook een volgeling van Bhagwan en hij is zelf een spiritueel leraar. Na een spontane meditatiesessie met enkele vrienden, en zonder dat hij weet had van mijn geestelijke toestand, adviseerde hij mij een meditatieretraite in volledige duisternis.
In januari 2009 begon ik aan de retraite. Na dertien dagen mediteren ervoer ik dat mijn bewustzijn helder was, zowel overdag als ’s nachts, maar toch had ik het gevoel dat mijn inspanningen nutteloos waren. Desondanks besloot ik om nog een dag langer te blijven, om met een cyclus van 2 keer 7 dagen af te ronden. Tegelijkertijd ging ik op een meer ontspannen manier mediteren.
Op 20 januari, de veertiende dag in complete duisternis, werd de ban gebroken van mijn identificatie met mijn lichaam en geest. Mijn bovenste chakra opende zich, en ik werd overweldigd door een gevoel van onmetelijke genade. Nu was bijna het omgekeerde het geval: ik voelde mij nog slechts met een fragiel draadje verbonden met mijn lichaam en mijn geest. Tijdens de hierop volgende dagen bleef mijn conditie delicaat, maar langzaamaan kwam ik, dankzij de liefde en zorg van mijn levenspartner Martina, weer met mijn voeten op aarde terug.
© 2014-2023 Socrates Geens